Als ik mijn opa zou zijn geweest, zou ik ongeveer in 1915 zijn geboren in een grote, maar arme familie. Mijn vader zou in een tapijtfabriek hebben gewerkt en mijn moeder zou een huisvrouw zijn geweest. Ik zou een broer en een zus hebben gehad. Wij kinderen zouden slechts acht jaren jaar (wenn man eine Zahl davor nennt, heißt es immer jaar, sonst auch jaren) op school hebben gezeten en dat zou hebben betekend dat we al met dertien jaren op dertienjarige leeftijd met werken zouden hebben zijn begonnen. We zouden niet studeren hebben kunnen studeren, omdat onze familie daarvoor te arm was, en daarom zou ik ermee hebben zijn begonnen voor een melkerij te werken.
Met negentien jaren Op negentienjarige leeftijd zou ik mijn vrouw bij een dans hebben ontmoet en we zouden binnenkort hebben zijn getrouwd. Ons eerste kind zou een meisje zijn geweest, maar we zouden zo arm zijn geweest dat we haar geen eigene (an eigen wird niemals ein -e angehängt) kamer zouden kunnen aanbieden.
Kort daarnaar zou ik in de Tweede Wereldoorlog hebben moeten vechten, en dat zou hebben betekend dat ik mijn familie meer dan tien jaren jaar zou hebben kunnen zien. Ik zou in Rusland hebben gevochten en gevangen zijn genomen. Ik zou in Siberië hebben gewerkt tot 1949, en dan zou ik terug hebben gekomen zijn gegaan naar mijn familie.
Ik denk als ik mijn opa zou zijn geweest zou ik een moeizaam maar toch ook vervuld leven hebben gehad.